Voor diegenen die de Nederlandse taal leren, is het een struikelblok. Het woord ‘er’. Het wordt op veel manieren gebruikt.
Deze Bergse voorbeelden laten de mogelijkheden zien van ‘er’.
Als plaatsaanduiding
–Ik ben al in het Markiezenhof – Ik ben er al
-Ik zit al op het terras – ik zit er al
-Ik ben bij EBC – ik ben er al
In combinatie met een voorzetsel
-Heeft hij over Proefmei verteld? – Heeft hij erover verteld?
-Ben je ooit op de Peperbus geweest? – Ja, ik ben erop geweest
-Was je ook bij het Jazz weekend? – Nee, ik was er niet
In combinatie met een telwoord
-We hebben 4 doosjes aardbeien gekocht – we hebben er 4 gekocht
-We hebben 10 asperges op – we hebben er 10 op
-Ik zag een ansjovis zwemmen – ik zag er een zwemmen
Als onderwerp van een passieve zin of als voorlopig onderwerp
-Er waren veel deelnemers bij de Roversrun
-Er wordt gefeest op het Krabbenfoor
-Er mag gedweild worden op de Vastenavend
Wil je ook Nederlands leren? Neem vrijblijvend contact met ons op via 0164-265679 of ebctalen@ebc.nl.