Een moeilijk onderdeel in de grammatica is het gebruik van de voltooid tegenwoordige tijd. In het Engels heet dit Present Perfect. De regels zijn niet lastig, maar wijken af van wat we in het Nederlands gewend zijn.
I have just seen the man -> have seen -> present perfect (voltooid tegenwoordige tijd)
He indeed saw the accident -> saw -> past simple (onvoltooid verleden tijd)
Past Simple
In het Nederlands gebruiken we heel vaak de voltooid tegenwoordige tijd.
‘Ik ben gisteren naar de kapper geweest’ – klinkt voor ons heel normaal. Je kunt het echter niet zomaar vertalen naar: I have been to the hairdresser yesterday. Want, in het Engels is het zo, dat bij alles wat in de verleden tijd heeft plaatsgevonden en wat niet meer een directe link met het nu heeft, de onvoltooide tijd wordt gebruikt. ‘I went to the hairdresser yesterday’, is dus juist.
Een ezelsbruggetje om je te helpen: Met de volgende woorden in een zin gebruik je altijd de Past simple : Ago, Last, Yesterday -> Past simple -> ALY
Present Perfect
Wanneer gebruiken we die voltooide tijd (Present perfect) dan wel? Dat doen we als we praten over onze levenservaring tot nu toe. Iets is gebeurd en heeft nog een effect in het hier en nu. ‘Ik ben net mijn sleutels verloren en kan nu mijn voordeur niet openen’ -> I’ve just lost my keys and can’t open my front door now.
Onthoud het als volgt: BY F-JEANS. De eerste letters van de volgende woorden: Before, Yet, For, Just, Ever, Already, Never, Since. Zodra je deze woorden in een zin gebruikt, kun je de present perfect gebruiken. Kijk maar:
- I’ve just lost my keys and can’t open my front door now
- Have you already seen that movie?
- He’s never been to Spain before.
- Have they ever tasted something like this before?
- For how many years has she lived in London
Succes met oefenen!